SeptemberFestival 2018 lineup

Vrijdag 7/09

Chris Lomme en Viviane De Muynck op het SeptemberFestival!

Op vrijdagavond 7 september 2018 beginnen we met twee van Vlaanderens strafste actrices Viviane De Muynck en Chris Lomme. Ze staan voor het eerst samen op scène: een primeur.

Ervaring, talent en métier uitzonderlijk en éénmalig voor het aanwezige publiek. Wees erbij!

Ze komen niet alleen. Ze brengen hun personages mee en de levens van twee andere onvergetelijke vrouwen. Viviane De Muynck brengt fragmenten uit Claire Goll ‘Alles is ijdelheid’. En Chris Lomme brengt in Gaasbeek de gedrevenheid van kunstenares Käthe Kollwitz onder de aandacht. Het wordt dus eigenlijk een ontmoeting met vier vrouwen. De actrices vertellen niet alleen wat Claire Goll en Käthe Kollwitz bewogen in hun leven en waar ze doorheen moesten in een verscheurde wereld. Door deze kunstenaars mee te brengen in hun teksten maken Viviane De Muynck en Chris Lomme meer dan duidelijk waar hun engagement vandaag ligt.

Zij besluiten de avond met enkele korte gezamenlijke teksten.

https://nl.wikipedia.org/wiki/Claire_Goll
https://nl.wikipedia.org/wiki/Käthe_Kollwitz

Zaterdag 8/09

14.00 Aan het opgebrokene, van performer Anthony van Gog (B) en acteur Olivier Herter (NL).
Op een driesprong, omgeven door niets, kruisen de wegen van twee pelgrims. In een lang uitgestelde dialoog pogen ze duiding te geven aan het in eenzaamheid gebaande pad, en aan hoe het te vervolgen.

15.30 You might give van performers Meri Pejunpää (FI) en Simon Verheylesonne (B)

Dit kunstenaarskoppel maakte een performance die dans en beeldende kunst combineert. Via louter lichaam en textiel krijgen we een kijk op hun geïdealiseerde beeld van de natuur.

‘You Might Give’ is een performance die dans en beeldende kunst combineert. Het publiek volgt een reis van twee mensen die een artificieel landschap vormgeven en hervormen, enkel met het gebruik van textiel. Zo ontstaat een representatie van hun geïdealiseerd beeld van de natuur.

“Terwijl we het publiek meezuigen in onze imaginaire wereld verschuiven we hun perceptie op wat vorm aan neemt voor hun ogen”

De confrontatie met de ongerepte natuur zien wij als de absolute spirutuele ervaring. Wij toetsen deze bijna religieuze admiratie voor de natuur aan het artificiële materiaal wat door ons vormgegeven word op scène. Doorheen de geschiedenis heeft de mensheid de nood gehad representaties van de natuur te maken, alsof het iets was wat zich met ons onderscheid. Toch zijn wij een onderdeel van één en dezelfde natuur . Deze contradictie vormt het kader binnen ons werk, waarin wij als performers fungeren als verhaalverteller, toeschouwer en het onderwerp zelf van de geschetste situaties.

Binnen de geschiedkunde is de natuur ook een bron van mythologie en legendes. Het ontstaan van de ‘verhaalvertelling’ opende een nieuw luik die de kijk op de natuur veranderde. Mensen vonden in de natuur de kracht van het mysterie.

Textiel bevat de kwaliteit van het verhullen en ontluiken. Ze bezitten de potentiële kwaliteit van het mysterieuze. Wij zijn gefascineerd door de manier waarop we deze elementen kunnen gebruiken om zo kleine universa te creëren binnen een gelimiteerde ruimte en gelimiteerd materiaalgebruik.

Onze relatie met het materiaal dat we gebruiken is bepaald binnen het kader van elke gewenste situatie. In sommige scènes krijgt het textiel een sacrale waarde, in andere dient het als een speels object waarin beweging zijn sporen nalaat. Een van onze bevragingen is; ‘ Hoe verhouden wij ons als mens en menselijk lichaam tot de natuur waardoor we omringd zijn en wat gebeurt er wanneer deze “natuur” zich in constante beweging bevind? Hoe kunnen we deze constante transformatie

belichamen vanuit beweging? Als de natuur uit constante transformatie bestaat, dan is beweging het enige bindende element in elke levensvorm. Van de splitsing van een cel tot de beweging in het menselijk lichaam tot de verschuiving in een ecosysteem tot de bewegingen binnen ons sterrenstelsel.

16.30 Apophänie, door Down the Rabbit Hole, muzikanten Filipa Casaca Botelho (PT), Kaja Farszky (HR) and Hanna Kölbel (D) – componist Ramma Gottfried (D).

De vraag die aan grondslag ligt van deze performance is: ‘hoe verhouden mensen zich ten opzichte van elkaar?’. Na het optreden volgt een gesprek met het publiek.


photo by Vanja Babic

apophänie video-poppenspel-instrumentaal

“Apophänie” verwijst naar de neiging van het menselijke brein, patronen te zoeken in random data, wat even schadeloos kan zijn als het herkennen van figuren in wolkenvelden, maar evengoed een vorm van waanvoorstelling die verbanden legt tussen toevallige gebeurtenissen die al dan niet iets met elkaar te maken hebben. In de voorstelling worden we geconfronteerd met verschillende manieren van beweging, van macro- tot microniveau. De performers zijn verbonden met kleine, biologische entiteiten in een miniatuurtheater. De beweging speelt zich voor onze neus af, maar net buiten ons gezichtsveld, enkel waar te nemen via de incomplete informatie die men genereert via geluid, projectie en wat zich op het podium afspeelt. Schuivend tussen een sequentie van contrasten, groeit het narratief vanuit het microniveau. De kleine entiteiten worden geboren, veranderen, absorberen en consumeren binnenin een virtueel ecosysteem. Ze zijn de artificiële componenten van het video-instrument-apparaat, maar toch worden ze tot leven gebracht via de bewegingen van de perfomers en de geluidsgolven van de muziek. De partituur voor de muziek ontstond vanuit de gedachte aan de verscheidene levensvormen die zich in het fysieke materiaal openbaren. Het gaat evenwel altijd over een ongeorganiseerde vorm van materie. Om de entiteiten in deze materie te ontdekken, moeten de performers de verbindingen en patronen tussen de entiteiten ontdekken en interpreteren, een eeuwigdurend spel van interactie. De dramatische vorm zit verborgen onder de oppervlakte van ogenschijnlijk abstracte vignetten, doch stukje bij beetje openbaart het plot zich. Op het eind herkennen we onvermijdelijk een overkoepelend systeem waarin alles op z’n plaats valt.

Down the Rabbit Hole is een muzikaal collectief, opgericht in de zomer van 2017 door klarinetiste Filipa Botelho (Portugal), percussionist Kaja Farszky (Kroatië) en celliste Hanna Kölbel (Duitsland)

“Omdat we afkomstig zijn uit verschillende uithoeken van Europa, zijn we sterk verbonden met de nieuwe stromingen binnen de hedendaagse muziek. We vereenzelvigen ons enerzijds met de kunst van het entertainment, anderzijds proberen we hierin grenzen te verleggen, door nieuwe soorten uitdrukkingsvormen te vinden voor onze composities. Als uitvoerders van hedendaagse muziek, gaan we vanzelfsprekend op zoek naar vernieuwende technieken: op onstuimige wijze zoeken naar de ideale manier om de performance in de ruimte te plaatsen. Als collectief laten we ons inspireren door de ideeën van andere, creatieve artiesten. Om de zintuigen van ons publiek te beroeren gebruiken we akoestische instrumenten, stem, aanraking, licht, … of het nu over een jong publiek gaat, of een oud, een groot of een klein”

17.15 As a matter of fiction, van performers Nathan Ooms (B) enAnna Franziska Jäger (B).

In hun theatervoorstelling onderzoeken deze twee jonge makers of ‘fictie’ nog als bindende kracht kan fungeren, in een wereld die bol staat van abstractie. De voorstelling is Engels gesproken.

“There are two kinds of pity. One, the weak-minded, sentimental sort, is really just the heart’s impatience to rid itself as quickly as possible of the painful experience of being moved by another person’s suffering. It is not a case of real sympathy, of feeling with the sufferer, but a way of defending yourself against someone else’s pain. The other kind, the only one that counts, is unsentimental but creative. It knows its own mind, and is determined to stand by the sufferer, patiently suffering too, to the last of its strength and even beyond.”

If this performance would be a book, it would be a novel. If this novel would have a title, it would be “As a matter of fiction”. If this title would be accompanied by a picture – on the cover of a book, perhaps – it would be a picture of two hands, the hands of a girl – delicate, bloodless, helpless hands, perhaps strong enough to stroke small animals, pigeons and rabbits, but too weak to hold and/or grasp anything firmly. If there would be a picture on the backside of the book, it would be another picture of two hands. They would be the hands of a young man – firm, heavy, strong, muscular hands.

I am Anton Hofmiller, the young lieutenant, the clumsy and shy hero in the trenches (or I am not). I am Edith von Kekesfalva the poor sick girl, crippled by her boundless love (or I am not). If I would have the audacity, I would ask you: “what would you have done?”. If I would be a performer, performing a piece, which is not a novel, but is a novel, and not a picture, but is a picture, and not a story, but is a story, I would ask: “is this something that can be nice to see?”. Or I would not.

In 1939, Austrian writer Stefan Zweig published a book called Beware of Pity, originally titled Ungeduld des Herzens. As a matter of fiction is a performance by Anna Franziska Jäger and Nathan

Ooms, offering a theatrical mirror to Zweig’s original novel. The play presents their ongoing search for modes of representing, looking and imagining themes touched on by Zweig in his novel and beyond, seeking an answer to the question whether works of fiction can still provide sustainable collective bonds in today’s world of abstraction.

18.30 Oracles, concept en tekst van Anna Luka da Silva (B) en Erik van de Wijdeven (NL).

Een lyrisch zelfportret als hommage aan de (on)mogelijkheid tot persoonlijke groei. Een geïncarneerde karikatuur van een gevoelige jongeling op tocht van zelfverwerkelijking en spiritueel escapisme.

Anna Luka da Silva (23) en Erik van de Wijdeven (29) zijn respectievelijk derdejaars en ex-student van de performance opleiding van de Toneelacademie in Maastricht. Ze werken momenteel samen aan een double bill met als werktitel ‘Oracles’:

2 performances waarin lichtinstallatie, tekst en fysiek spel elkaar afwisselen, met als thema zelf-ontwikkeling en spiritueel escapisme.

Hun startpunt is een gedeelde fascinatie voor het lichaam als bron van ervaring en kennis, en voor culturen, tradities en (esoterische) geloofssytemen die daar een uitzonderlijke betekenis aan toedichten.

Zodoende maken ze ieder een theatraal zelfportret als lyrische ode aan de (on)mogelijkheden van persoonlijke groei, en aan de uitheemse hulpmiddelen hiervoor die in onze cultuur steeds meer aan populariteit winnen.

Een vleesgeworden karikatuur van twee hoog sensitieve hipsters.

19.30 Feu/Paresseux, van performer Jonas De Bruyn (B)

In dit stuk onderneemt hij een theatrale poging tot actie. Hij liet zich inspireren door de Belgische politiek, zijn eigen wispelturigheid en een oude liefde.

“Em zit op de vensterbank. De kamer is nagenoeg leeg. Er staat een bankstel, een tafel met twee stoelen, een laptop op de salontafel, een kabel naar de geluidsinstallatie en twee onuitgepakte dozen met boeken. Een doos met gelezen boeken en een met leesvoer voor haar proefstuk in de filosofie. Uiteraard de filosofie. Iemand die op z’n twaalf al doorheeft dat er iets fout zit met het op wereldschaal vetmesten van miljarden dieren louter voor het welvaren van onze buik en onze goesting, belandt later onvermijdelijk ofwel in een depressie, ofwel in de filosofie. Het enige beroep waar je heel de dag in de zetel kan zitten en toch mag beweren dat je aan het werk bent geweest. Dat had ze goed gezien.”

Lennikenaar Jonas De Bruyn studeerde afgelopen academiejaar af aan het Koninklijk Conservatorium Antwerpen, afstudeerrichting Woordkunst. Na vijf inspirerende jaren rondde hij z’n opleiding af met de voorstelling Feu/Paresseux, een monoloog die hij schreef aan de keukentafel van de School van Gaasbeek. Na veel omzwervingen keerde hij terug naar de plek waar hij als tiener voor het eerst kennismaakte met de kracht van verbeelding en het gesproken woord.

20.15 Solo improvisatie van muzikant/componist Marc Alberto

Al ruim 100 concerten speelde saxofonist en componist Marc Alberto. Ook vanavond brengt hij een akoestische improvisatie rond saxofoon.

Het werk van saxofonist/componist Marc Alberto (1990) is een weerspiegeling van zijn gemengde culturele – en professionele – achtergrond en kenmerkt zich door de versmelting van invloeden zoals minimal, jazz, vroege electronica, dans, impro, klank- en performance kunst. Zijn solo performances op saxofoon en elektronische instrumenten voelen soms ingetogen en soms uiterst explosief, tegelijkertijd meditatief en fysiek, en steeds met hoge concentratie en volledige overgave aan ‘het moment’.

Met de ruimte en het publiek als medereizigers en tegenspelers improviseert Marc met gestripte, minimalistische muzikale bouwstenen en onderzoekt daarin de beleving van klankkleur en tijd. Zijn bijzondere sound en vaak onorthodoxe speeltechniek vergt fysiek het uiterste van zijn instrumenten en lichaam, zonder dat virtuositeit ooit een doel op zichzelf is.

Het resultaat; een open klankwereld waarin akoestisch-elektronisch één wordt en minimale improvisaties zich kaleidoscopisch blijven ontvouwen.

21.00 Figure, van dansers Liza Baliasnaja (LT) en Sidney Barnes (GB).

Gefascineerd door optische illusies en de theorie van de ‘Gestalt shift’, nodigen deze twee dansers het publiek uit om zicht te laten meeslepen in een visuele trip.

Gefascineerd door optische illusies en de theorie van de ‘Gestalt shift’, nodigen deze twee dansers het publiek uit om zich te laten meeslepen in een visuele trip.

In Figures bevragen we vormelijkheid en fysieke verbindingen tussen vormen, verbeeld als een sequentie van illusies, met als doel de toeschouwer visueel uit te dagen. Er bestaan twee dimensionale figuren die, eenmaal goed geobsedeerd, verscheidene vormen kunnen aannemen. Die gebeurtenis, het op verschillende manieren kunnen interpreteren van een beeld, noemen we de Gestalt shift.

Er valt een zekere manier van controle uit te oefenen op de manier waarop we een beeld interpreteren, maar vaker gebeurt het dat het ons overvalt, op haast surreële wijze. Wat er gebeurt wanneer een Gestalt shift optreedt, verandert onze visuele, intellectuele en zelfs emotionele kennis. Het kan introspectie uitlokken, bedenkingen over het verband tussen de eigen staat van zijn en de staat van het externe object. Figures nodigt de toeschouwer uit te focussen op z’n eigen gedachtengang , gestimuleerd door een waterval van fysieke gecreëerde landschappen.

Zondag 9/09/18

‘PoëzieZondag’

Voor het vierde jaar op rij is er plaats voor poëzie tijdens de het Septemberfestival van de School van Gaasbeek. In de intimiteit van stemmige zolderruimtes en daarna op het grote slotpodium, geven dichters inkijk in recent werk. Dit jaar presenteert samensteller Sigrid Bousset een uitgelezen selectie dichters die allen zopas nieuwe poëzie publiceerden: van de jonge ontdekking Inge Braeckman over de veel gelauwerde dichters Paul Bogaert, Peter Holvoet Hanssen en grand maître Charles Ducal, tot het dubbeltalent Jan Vanriet, die in Gaasbeek uitzonderlijk als dichter op het podium verschijnt.

In partnership met het Poëziecentrum.

15.00 Inge Braeckman, Paul Bogaert, Peter Holvoet-Hanssen

16.00 Jan Vanriet, Charles Ducal

17. 00 Paul Bogaert, Inge Braeckman, Charles Ducal, Peter Holvoet-Hanssen en Jan Vanriet.

Inge Braeckman (°1974)

Publiceert over kunst en literatuur. In 2009 debuteerde ze bij het Poëziecentrum in Gent, waar dit jaar haar vierde bundel, Venus’ vonken, is verschenen. Daarin schrijft ze over de essentie van wat ons drijft, onze hoogste betrachting maar misschien ook mooiste verzinsel: de liefde. Bart Stouten: “Deze van dag naar nacht, van leven naar dood (en weer terug) muterende poëzie van Inge Braeckman is een ‘netwerk van bewegende taferelen’. Braeckman wordt geroemd om “de adellijke adem die haar taal uitstraalt”, intens, sensueel en sacraal.

Paul Bogaert

Het is telkens een feest voor poëzieliefhebbers als er een nieuwe bundel van Paul Bogaert (°1968) verschijnt. Zijn meest recente, Zo kan het niet langer, is een bundel vol vluchtwegen voor de moderne mens. Bogaert schreef de bundels WELCOME HYGIENE, Circulaire systemen en AUB. Met de Slalom soft won hij in 2009 de driejaarlijkse Poëzieprijs van de Vlaamse Gemeenschap. In 2013 verscheen de bundel Ons verlangen, waarmee hij de Herman de Coninckprijs won. Poëzie voor fijnproevers en van het hoogste gehalte: ironisch, briljant en schrijnend tegelijk.

Peter Holvoet-Hanssen (°1960)

is auteur/dichter en modern troubadour. Hij staat bekend voor zijn grensoverschrijdende exploratie

De reis naar Inframundo (bekroond met de Arkprijs van het Vrije Woord), een uniek, omvangrijk en verfrissend oeuvre, en een onvermoeibaar poëzie promotor en performer. Als stadsdichter van Antwerpen (2010-2012) trok hij met een ongebreidelde energie vanuit zijn ‘Kapersnest’ de stad en de districten in, op zoek naar zielsverwanten en reisgezellen, om samen met hem te dichten. Legendarisch is Holvoets begeesterende ‘Avontuurlijke reis doorheen de poëzie’, waarmee hij de liefde voor poëzie aanwakkert bij jong en oud. Holvoet Hanssen werd overladen met prijzen, ondermeer de driejaarlijkse Cultuurprijs van de Vlaamse Gemeenschap in 2008.

Jan Vanriet (°1948)

Is een dubbeltalent. Hij is vooral bekend als een van de meest toonaangevende Belgische schilders. Daarnaast schrijft hij regelmatig essays en columns, en is hij de auteur van een fijnzinnig poëtisch oeuvre. Recent verscheen Radeloos geluk, een caleidoscopisch zelfportret, en de weerslag van een veelzijdig kunstenaarsleven. In zijn laatste poëziebundel, Moederland, aanschouwt hij teder maar vol verbijstering zijn leven en zijn land. Hij probeert grip te krijgen op de snelle verandering om zich heen, maar voelt zich een wankele acrobaat die vreest dat de kwetsuren van de wereld niet zullen genezen.

Charles Ducal (°1952)

is een meester in de poëzie, en een van de belangrijkste dichters in ons taalgebied. Ducal was jarenlang een bevlogen leraar Nederlands, tegelijk werd hij een alom gelauwerd dichter. Hij debuteerde in 1987 met de ophefmakende bundel Het huwelijk. Zijn poëtisch oeuvre werd samengebracht in Alsof ik er haast ben. Verzamelde gedichten 1987-2012. Ducal schrijft poëzie in een klassieke vorm, die direct toegankelijk is. Herkenbare (innerlijke) conflicten, en een grote maatschappelijke betrokkenheid spreekt uit zijn werk. Van 2014 tot 2016 was hij de eerste Dichter des Vaderlands van België. Van beeldend kunstenaar Simon Verheylesonne (B) zal er heel het Septemberfestival werk te zien zijn.

Simon Verheylesonne werd geboren in Kortrijk, België, in 1991. Hij begon fotografie te studeren op z’n zestiende, in Gent. Na de middelbare school bekwaamde hij zich verder in dit domein op het KASK Gent.

Nadat hij zijn studies afrondde, in 2015, werkte hij samen met “Anoa Gallery” in Parijs en stelde tentoon in Gent en Brussel. Dit jaar staat er werk van hem tentoongesteld in BOZAR, tijdens de expositie “Hugo Claus, Con Amore” maar hij heeft ook zijn eerste solo expositie bij “La Vallée” in Brussel.

Al van ik het begin hanteerde Simon een muldisciplinaire benadering in z’n werk. Hij combineert z’n ervaringen uit de fotografie met beeldhouwen, schilderen en installatiekunst. Het fundament van zijn werk is gestoeld op de archeologie en de antropologische wetenschappen, en dan meer specifiek op het vermogen om een fictieve cultuur, via de principes van de wetenschap, te concretiseren. Op die manier ontstond de landschapsserie “Annunciation”, een reeks bestaande uit schilderijen, fotografische beelden, sculpturen, installaties en performances.