Interview met Elisabeth Ida
Elisabeth Ida Mulyani Is, dankzij het samenwerkingsprogramma met CC Strombeek Bever/MuseumCultuur, resident in Gaasbeek.
Op 24 januari 2018 om 20.00 presenteert ze in ‘De School van Gaasbeek’ werkt waaraan ze gedurende haar residentie werkte.
In 2006 besloot Elisabeth om naar België te komen om een opleiding fotografie te volgen aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Gent. Met een opleiding mechanica-ingenieur had ze nochtans geen achtergrond in de kunst. Dit verklaart ze doordat in Indonesië kunstopleidingen niet worden aangemoedigd. Op de vraag wanneer het besef kwam dat ze haar leven wil wijden aan het kunstenaarschap is Elisabeth Ida Mulyani heel duidelijk: ‘Al sinds ik 10 jaar was speelde ik toneel en schreef ik zelf scripts. Op de speelplaats speelde ik mijn scripts dan na met vriendinnetjes. Eigenlijk wist ik toen al dat ik na mijn middelbare studies een kunstenopleiding wou volgen.’
Dezelfde avond praten debutanten, schrijfsters Astrid Haerens en Lenny Peeters over hun roman die ze in Gaasbeek schreven.
Interview met Elisabeth Ida
Door Laura Herman
De natuur in Saksi Bisu (Silent Witness) is niet wat ze lijkt. Ze ziet er licht, paradijselijk en exotisch uit, maar als stille getuige verzwijgt ze een donkere episode uit de Indonesische geschiedenis waar nog steeds weinig over geweten is en zelden openlijk over gesproken wordt. Kan je iets vertellen over die historische gebeurtenissen?
Elisabeth Ida: De installatie bestaat uit een film, een geluidsinstallatie – gemaakt in samenwerking met de Mexicaanse geluidskunstenaar Mauricio Valdés San Emeterio – en kleine sculpturen die samen een van de grootste genocides van de 20ste eeuw aankaarten, met name de massale moordpartijen die plaatsvonden in 1965 waarna Soeharto de macht overnam van Soekarno. Na de zogezegde couppoging door de leden van het communistische PKI op 30 september 1965 riep Soeharto op tot hun vervolging, waarbij ongeveer een miljoen (vermeende) communisten – mogelijk meer – werden afgeslacht. Soeharto bleef nadien maar liefst 32 jaar aan de macht. In 1998 moest hij uiteindelijk aftreden onder druk van de bevolking en de internationale politieke gemeenschap. Er wordt vandaag wel nog gesproken over 1965-66, vooral in de aanloop naar de maand september. In die periode zie je overal in Indonesië grote spandoeken hangen met slogans in de trant van “Beware of Communism” Dat is natuurlijk absurd, want er is geen communisme meer. Alle communisten zijn toentertijd uitgemoord.
Het communisme in Indonesië mag dan wel uitgeroeid zijn, collectivistische waarden liggen nog steeds aan de basis van de samenleving. Indonesië is absoluut geen individualistische maatschappij, of zie ik dat verkeerd?
EI: Dat collectieve hangt volgens mij niet noodzakelijk samen met het communisme, maar is eerder een cultureel gegeven in Indonesië. De Communistische Partij in Indonesië (PKI) was in 1965 natuurlijk de derde grootste non-ruling party in de wereld. In die tijd waren China en de Sovjet-Unie helemaal rood gekleurd. Was Indonesië ook helemaal rood geworden, zou het Westblok voor een grote uitdaging gestaan zijn.
De Verenigde Staten, Engeland en Australië hebben dan ook actief meegewerkt aan de staatsgreep (Kudeta) van Soeharto.
EI: Ja, die landen werden pas in 2015 medeplichtig bevonden voor de massaslachting en misdaden tegen de menselijkheid door de leden van de jury van de International People’s Tribunal 1965 in Den Haag. Zeven van de internationale rechters publiceerden het vonnis waarin de term genocide werd gebruikt, maar dan vooral in relatie tot de vervolging van etnische Chinezen.
In The Act of Killing – de zeer confronterende documentaire uit 2012 van Joshua Oppenheimer – worden de gruweldaden door onder meer Anwar Congo, lid van de beruchte moordcommando Pemuda Pancasila, getoond middels ‘reenactments’. Wat vond je van die film?
EI: Ik heb zelf meegeholpen aan de vertaling van de film en ken zowel de regisseur als de coregisseur (“Anonymous”) uit Indonesië. Vanwege het controversiële karakter van de film wist ik er op het moment van de opnames weinig van af; er werd toen niet openlijk over gecommuniceerd. De film bevat natuurlijk veel tegenstrijdigheden, maar als kunstenaar moet je beslissingen nemen. Ik vind het net heel goed dat die film heel veel contradicties in zich draagt. Zowel The Act of Killing als zijn opvolger The Look of Silence hebben ruimte gecreëerd voor dialoog, maar ook aanleiding gegeven tot manifestaties van haat. In die zin hebben de films ervoor gezorgd dat de bestaande – vaak onderhuidse – spanningen duidelijker werden. Als je aan iets wil werken, moet je eerst erkennen dat er problemen zijn. Wanneer de waarheid wordt uitgesproken gaan mensen wel of niet akkoord. Dat is een begin, want wij zijn decennialang zo zwaar gehersenspoeld dat ons denken uniform en weinig kritisch is geweest.
Hoe heb je die hersenspoeling onder Soeharto zelf ervaren?
EI: Mijn generatie werd het zwaarst gehersenspoeld. Vanaf 1984 moesten scholieren vanaf 6 of 7 jaarlijks op de avond van 30 september naar de propagandafilm Pengkhianatan G30S/PKI (Verraad van de G30S/PKI) kijken die op televisie werd uitgezonden. De ochtend nadien werd je erover door je leerkrachten ondervraagd. De generatie van mijn iets oudere zus moest zelfs opgesloten in een bioscoop naar de film kijken. De film is een door de regering gemanipuleerde versie van de couppoging vertaald naar een docudrama met heel ‘cheesy’ maar ‘creepy’ muziek. Je ziet voornamelijk gruweldaden, zoals het gezicht van een generaal dat met een scheermes gemutileerd werd. Kinderen werden verplicht dat allemaal te zien. Je kan je inbeelden hoe diep de haat zat. De film was een van onze weinige toegelaten bronnen i.v.m. de geschiedenis. Ook vandaag worden die gebeurtenissen in schoolboeken nog steeds verdraaid. Pas toen ik naar België kwam en afstand kon nemen, zag ik in hoezeer mij een waarheid werd aangeleerd die één groot leugen bleek te zijn.
Werd diezelfde maatregel toegepast op de inwoners van alle eilanden in de Indonesische archipel?
EI: Ja, overal. Voor een vroeger werk (De/Re)Construction stelde ik aan verschillende jonge Indonesiërs dezelfde vraag: “What crosses your mind when you hear the word ‘communism’?” Uit de antwoorden kon je afleiden hoe traumatisch de hersenspoeling is geweest. Van sommige jongeren kreeg ik eerder apolitieke en onverschillige antwoorden, maar over het algemeen creëerde de film veel angst. Zo vertelde een vrouw dat zij paniekreacties kreeg bij het zien van een bananenboom, een soort die overal in Indonesië groeit. Er zat in de film namelijk een scène waarin een stapel lijken met bananenbomen wordt bedekt. Die scènes bleven heel erg aan de ribben plakken; ze waren heel gewelddadig en traumatiserend.
Je bent een van de weinige kunstenaars in Europalia die 1965-66 zo expliciet als uitgangspunt neemt. Schrikken kunstenaars ervoor terug om dit onderwerp aan te snijden?
EI: Misschien. Ik denk wel dat er nog werken getoond worden die naar 1965-66 verwijzen, maar op een minder openlijke manier. Er wordt onder Indonesiërs wel over gesproken, maar zeker niet zoals over het weer. Volgens mij kan je het in Indonesië over drie dingen moeilijk hebben: godsdienst, gender en 1965-66. Mensen zijn heel gevoelig voor die onderwerpen. Tegenwoordig worden in Indonesië de gebeurtenissen van 1965-66 heel erg geïnstrumentaliseerd om tegenstanders of politieke vijanden opzij te zetten. Binnen twee jaar zijn het verkiezingen en politieke tegenstanders zijn nu al druk bezig met hun campagnes, waarbij ze angst zaaien over een mogelijk heropleving van het PKI. Zelfs de huidige president Joko Widodo wordt als communist afgeschilderd, wat helemaal niet klopt. Ook overlevenden van 1965-66, die soms samenkomen om te eten, worden geïntimideerd. Zelfs al zijn die mensen vandaag tachtigers, worden ze er nog steeds van verdacht samen te zweren.
Laten we terugkomen op je film Saksi Bisu (Silent Witness). Je laat geen bloedbad of geweld zien, maar wel een schijnbaar ongerepte natuur…
EI: De film laat beelden zien van Gua Grubug in Yogyakarta, een grot waar tijdens de genocide 1.500 lijken gedumpt werden. In de film merk je niets van die lugubere geschiedenis en zie je enkel de natuurpracht. De grot werd in de jaren tachtig volledig opgekuist en is tegenwoordig een trekpleister voor buitenlandse toeristen – voor locals mensen is de toegang te duur. Per dag kunnen relatief weinig mensen binnen, omdat iedereen het zogenaamde hemellicht wil zien dat rond 12 uur ‘s middags de grotopening binnenvalt. Ik ben twee keer binnengegaan. De eerste keer met een tourgids om te horen wat hij zou vertellen. Dat bleek erg teleurstellend: over 1965-66 werd geen woord gerept, net zoals de natuur stilzwijgt. De titel van het werk Saksi Bisu (Silent Witness) is gebaseerd op het boek Schuldige Landschappen van Armando. De natuur lijkt onschuldig en onpartijdig, maar je kan het ook anders bekijken. Ze kan namelijk beter groeien op mensenresten en dient als dekmantel voor moorden en mishandelingen. Zo beschouwd is de natuur een medeplichtige.
Het idee van het landschap als actor houdt natuurlijk ook steek in de context van Indonesië waar veel elementen uit het animisme – het geloof dat de natuur een ziel heeft – nog sterk aanwezig zijn.
EI: Ja, mensen geloven nog steeds heel erg in de krachten van de natuur, hoewel de Islam dat geloof in toenemende mate onder druk zet.
Hoe wil je verdergaan met je onderzoek?
EI: In de komende jaren wil ik mijn werk uitbreiden naar een breder en universeler onderzoek naar genocide. Ik wil bestuderen hoe op verschillende plekken in de wereld genocides visueel vertaald werden naar het publiek toe. Welke talen, woordkeuzes of visuele aspecten worden door de machthebbers en onderdrukten gebruikt? Zo ben ik ook in Sarajevo in Bosnië en Herzegovina en naar Phnom Penh in Cambodja geweest. De communicatie rond genocide is zeer specifiek van land tot land. Terwijl in Indonesië alle sporen werden weggevaagd, werd de genocide in Cambodja uitgebreid gedocumenteerd, wat uiteindelijk een berechting van het regime mogelijk maakte. In Indonesië kunnen we over dat soort documentatie enkel dromen. Om tot bewijsvoering te komen zal eerst de wet moeten worden aangepast waarin nog altijd staat dat communisme verboden is. Dat verbod zal eerst opgeheven moeten worden vooraleer er openlijk en zonder schroom over 1965-66 gesproken kan worden.